Provincie Flevoland
max €150 per uur
Utrecht
32 uur per week
17 juni 2020
12 februari 2042
Organisatie
De opdracht wordt verstrekt door de verantwoordelijk programmamanager vanuit de afdeling Gebiedsprogramma’s en Europa van de provincie Flevoland, maar het betreft een interdisciplinaire samenwerking tussen verschillende afdelingen van de provincie, de zes Flevolandse gemeenten, de rijksoverheid en andere ingehuurde experts.
Aanleiding
De Tweede Kamer heeft een motie aangenomen, die de regering verzoekt om de mogelijkheden voor grootschalige woningbouw in Flevoland in kaart te brengen en de Tweede Kamer voor het einde van het zomerreces hierover te informeren. De provincie Flevoland is bereid de voorbereiding van het antwoord op de motie te trekken, maar geeft aan dat het wel moet gaan om ‘een volwaardige, leefbare en duurzame gebiedsontwikkeling’. De eerste gedachten zijn uitgewerkt in een notitie en in een verslag van een bestuurlijk overleg die als bijlagen zijn bijgevoegd. De gemeenten hebben zelf veel kennis over hun eigen gebied. Die gemeentelijke kennis benutten we graag. Gemeenten kunnen het beste inschatten bij welke bandbreedtes van groei en bij welke woonmilieus ze zich ‘senang voelen’. Maar om het proces snel te organiseren, externe expertise te betrekken èn een hoog ambitieniveau uit te werken, is externe ondersteuning en expertise noodzakelijk.
Het proces moet in eerste instantie de bouwstenen opleveren om een antwoord op de motie te kunnen formuleren: is Flevoland bereid om 100.000 woningen te bouwen en, zo ja, onder welke voorwaarden en met welke ambitie? Daarvoor zijn globaal slechts de maanden juni-augustus beschikbaar; we willen juni-juli gebruiken om bouwstenen te verzamelen (op basis van beschikbare kennis èn met inhuur van sectorspecialisten), om in augustus op basis van de bouwstenen een agenda te maken voor het gesprek tussen Rijk en regio c.q. tussen minister en Tweede Kamer. Daarbij moet voortdurend informatie beschikbaar zijn om het gesprek met het Rijk alvast te voeren. De Flevolandse gemeenten zijn inmiddels allemaal actief betrokken en het eerste beeld is dat er bereidheid is om 100.000 woningen te bouwen. (NB De RRAAM afspraken voorzien al in 60.000 woningen in Almere.) Voor de periode tot 2030 wordt nagedacht over versnelling van bestaande plannen, voor de jaren daarna moet het gesprek gevoerd worden over voorwaarden en ambities. Met elke gemeente afzonderlijk willen we in heel korte tijd een eerste beeld vormen. Dit is uitdagend in een periode waarin fysieke ontmoetingen voorlopig niet mogelijk zijn. We hebben externe expertise nodig om het proces aan te jagen, om beschikbare kennis snel te ontsluiten en om creativiteit, flexibiliteit en expertise in te brengen. Naast de huidige uitvraag kunnen/zullen ook op deelonderwerpen experts worden ingeschakeld (bv. bereikbaarheid, arbeidsplaatsen, smart mobility). Bij een positieve conclusie in het najaar zal een meerjarig gebiedsprogramma ontstaan. We verwachten dat na de eerste snelle analyse na het zomerreces verdiepingsvragen zullen ontstaan en daarvoor wordt alvast rekening gehouden met een mogelijke verlenging van de opdracht. Dit kan ook gaan om het begeleiden van het gesprek van wethouders met hun gemeenteraad of inwoners.
Opdracht
De programmamanager “Flevoland bouwt aan Nederland’ (voorlopig nog werkend in een netwerkorganisatie, zonder vast team) zoekt hiervoor een Stedenbouwkundig/Landschapsontwerper die als expert in korte termijn (in eerste instantie 15 juni t/m 30 augustus 2020) in staat is om input van de zes Flevolandse gemeenten en input van experts over ambities over toekomstgericht bouwen (klimaatadaptief, waterrobuust, energieneutraal, natuurinclusief, circulair etc.) te vertalen naar inspirerende integrale beelden per polder. Om een eerste beeld te vormen van ambities en randvoorwaarden worden ook sectorexperts ingehuurd, maar kan naar verwachting ook gebruik gemaakt worden van de expertise van het College van Rijksadviseurs en van de Stichting Kennis Gebiedsontwikkeling van TU Delft. Het is de taak van de ontwerper om op basis van alle aangereikte bouwstenen integrale schetsontwerpen te maken waarin mogelijke woningbouwlocaties worden geïntegreerd met landschappelijke dragers.
De komende maanden moeten we een antwoord op de motie voorbereiden. Op zo’n korte termijn kan dat niet heel diep graven, maar gaat het vooral om het maken van een agenda en het creëren van een gevoel. Als het resultaat positief is, kan voor de komende jaren een nieuw gebiedsprogramma ontstaan waarin de provincie Flevoland samen met Rijk, gemeenten en andere partners tot realisatie komt. Iedereen heeft daarin een eigen rol en de komende maanden zal het gesprek ook gaan over hoe die interbestuurlijke samenwerking vorm kan krijgen. Het programma biedt kansen om samen een nieuwe ambitie te formuleren die enthousiasmeert. Het gaat niet alleen om de bouw van 100.000 woningen, maar over het vormgeven van de toekomst van Flevoland. En daar heeft iedereen wel een droombeeld bij. Dit is de kans om die dromen in te brengen en uit te werken.
Er is een optie tot verlenging van 2 maal 6 weken (16 - 24 uur per week) (invoering hiervan systeemtechnisch niet mogelijk)
Meer achtergrond informatie over deze opdracht kunt u in de bijlagen A en B aan onder van deze opdrachtomschrijving terugvinden.
Functietaken
De stedenbouwkundig/landschappelijk ontwerper heeft als taak om input vanuit de zes Flevolandse gemeenten en diverse experts over mogelijke woningbouwlocaties en mogelijke ambitieniveaus te vertalen naar inspirerende schetsontwerpen per polder of per gemeente.
Profiel
Minimiumeisen / knock-outcriteria
1. Een afgeronde opleiding op WO-niveau;
2. Uurtarief maximaal € 150,00 exclusief btw / inclusief reiskosten woon-werk en fee Flextender;
3. Directe beschikbaarheid in de periode tot 30 augustus vanwege de deadline die de Tweede Kamer heeft gesteld;
4. Door in te schrijven stemt u in dat de werkzaamheden en bijeenkomsten ook digitaal kunnen plaatsvinden. Dit zal met de opdrachtgever worden afgestemd. Dit omdat in de huidige situatie i.v.m. het coronavirus fysieke ontmoetingen voorlopig nog niet mogelijk zijn;
Gunningscriteria te beoordelen door Flextender (weging, totaal 100 punten)
5. Afgeronde opleiding op WO-niveau, in de richting van stedenbouw of landschapsarchitectuur, of vergelijkbaar (bv. geregistreerd landschapsarchitect) (20 punten);
6. Minimaal 5 jaar aantoonbare werkervaring met integrale ruimtelijke ontwerpen in de afgelopen 10 jaar (30 punten);
7. Minimaal 3 jaar aantoonbare werkervaring in de afgelopen 5 jaar met het ontwikkelen van woningbouwlocaties met integratie van hoge ambities op het gebied van duurzaamheid, klimaatbestendigheid, natuurinclusiviteit enz. (30 punten);
8. Minimaal 3 jaar aantoonbare werkervaring met opdrachten van gemeentelijke en/of provinciale overheden in de afgelopen 5 jaar (20 punten).
Geef in het cv duidelijk aan in hoeverre u / de door u aangeboden kandidaat aan het bovengenoemde profiel voldoet.
Competenties
Beoordeling
Stap 1: Beoordeling CV’s op minimumeisen
Flextender beoordeelt de CV’s op de minimumeisen / knock-outcriteria in het bovengenoemd profiel. Kandidaten die voldoen aan de minimumeisen in het bovengenoemde profiel worden geselecteerd voor stap 2 in de beoordeling. De kandidaten die niet voldoen worden niet verder beoordeeld.
Stap 2: Selectie tien (10) CV’s die aan de organisatie worden voorgelegd
Flextender beoordeelt de CV’s van de kandidaten die voldoen aan de minimumeisen in het bovengenoemde profiel in onderlinge vergelijking op de bovengenoemde “gunningscriteria te beoordelen door Flextender”.
De tien (10) kandidaten die het beste scoren op bovengenoemde criteria worden geselecteerd voor stap 3 in de beoordeling. Bij een gelijke score is het uurtarief doorslaggevend. Inschrijvingen met een lager uurtarief krijgen in dat geval de voorkeur boven inschrijvingen met een hoger uurtarief. De overige kandidaten worden niet voorgelegd aan de opdrachtgever voor verdere beoordeling.
Stap 3: Uitnodiging voor een selectiegesprek
De opdrachtgever beoordeelt de CV’s van de kandidaten die door Flextender zijn geselecteerd in onderlinge vergelijking op de volgende criteria.
De kandidaten die na deze beoordeling het beste scoren op de beoordeelde gunningscriteria worden uitgenodigd voor een selectiegesprek (stap 4 in de beoordeling). De beste drie kandidaten worden uitgenodigd voor een gesprek. De overige kandidaten worden niet uitgenodigd voor een gesprek.
Stap 4: Selectiegesprek
In het selectiegesprek wordt door de opdrachtgever nader getoetst in hoeverre de betreffende kandidaten voldoen aan het bovengenoemde profiel (met name wordt getoetst op de competenties). Het selectiegesprek wordt gevoerd met minimaal twee vertegenwoordigers van de provincie. De kandidaten dienen op elke competentie minimaal een voldoende te scoren. Indien geen van de geselecteerde kandidaten op alle competenties minimaal een voldoende scoort zal stap drie van de beoordeling worden herhaald.
De opdracht wordt gegund aan de kandidaat die naar het oordeel van de organisatie het beste voldoet aan het bovengenoemde profiel. Alle overige kandidaten worden geïnformeerd dat de opdracht niet aan hen wordt gegund. Er wordt een opschortende termijn van 10 dagen gehanteerd ter behandeling van eventuele bezwaren.
Functieschaal
Deze functie is ingedeeld in functieschaal 13.
Fee Flextender
Flextender brengt voor deze opdracht €2,25 per gewerkt uur in rekening bij de winnende leverancier.
Benodigd aantal professionals
1, De Provincie behoudt zich het recht voor om de opdracht(en) niet te gunnen.
CV-richtlijnen
Maximaal 5 pagina’s, opgesteld in het Nederlands, minimaal 2 referenties. Uit het CV dient duidelijk naar voren te komen waarom de kandidaat geschikt is voor deze functie.
Werkdagen
De opdracht wordt vervuld op de volgende dagen: in nader overleg met de programmamanager
Planning
De gesprekken bij de Provincie zijn gepland op vrijdag 19 juni 2020 tussen 9:00 - 15:00 uur. De kandidaten die hiervoor uitgenodigd zijn, ontvangen uiterlijk donderdag 18 juni 2020 bericht. Overige kandidaten ontvangen na de gesprekken bericht over de uitkomst van de procedure.
Overige informatie
Meer informatie
Vragen kunnen ingediend worden tot maandag 15 juni 2020. De vragen en bijbehorende antwoorden worden op dinsdag 16 juni 2020 gepubliceerd op onze website. Inhoudelijke vragen kunt u indienen bij Flextender, via de onderstaande button. Vragen omtrent de procedure kunt u telefonisch stellen. Flextender is bereikbaar op telefoonnummer 035-7510777.
De reactietermijn van deze marktplaatsopdracht duurt tot woensdag 17 juni 2020, 09:00 uur. Tot die tijd kunt u reageren.
Bijlage A - Aanzet programma “Flevoland bouwt aan Nederland”
(versie 10 mei 2020)
De woningnood is groot, met name in de Amsterdamse regio. Het tekort is voor dit moment berekend op circa. 300.000 woningen. Alle partners in de Amsterdamse regio hebben de wil om woningen te bouwen, grotendeels binnenstedelijk, maar niet alle locaties zijn op korte termijn beschikbaar. In Flevoland, waar nog veel grond in eigendom is van het Rijk, ligt dat (mogelijk) anders. Mede daarom is in de Tweede Kamer de gedachte ontstaan om een groot deel van de woningbouwopgave (100.000 woningen) in Flevoland te realiseren (motie Koerhuis c.s. 32847, nr. 621). Daarnaast richt een motie Van Eijs/Ronnes (32847-625) zich expliciet op Almere Pampus en de daaraan verbonden IJmeerverbinding. Deze notitie focust primair op de motie Koerhuis, maar in de uitwerking zal een verbinding worden gelegd naar de andere motie. De notitie is na overleg met diverse partners als concept (versie 22 april) door Gedeputeerde Staten openbaar gemaakt, maar het is een levend document dat zich met voortschrijdend inzicht door ontwikkelt.
Honderdduizend woningen of meer erbij bouwen in Flevoland de komende decennia. Hoe doe je dat? De ruimte (fysiek en mentaal) hebben we in principe wel, dat hoeft het probleem niet te zijn. Maar hoe maak je zo’n forse groei acceptabel en aantrekkelijk, ook voor de huidige inwoners? Er komt veel bij kijken: bereikbaarheid, leefklimaat, voorzieningen, een bruisend cultureel aanbod, werkgelegenheid, brede welvaart, evenwicht tussen vraag en aanbod. Hoe zorg je dat er een beeld ontstaat waar mensen enthousiast van worden? Zoals Provinciale Staten van Flevoland het in een unaniem aangenomen motie benoemden (26 februari 2020, motie nr. 2): het moet gaan om ‘een volwaardige, leefbare en duurzame gebiedsontwikkeling, waarbij (OV)bereikbaarheid, werkgelegenheid, voorzieningen, ruimte voor natuur en kwaliteit van wonen als belangrijke uitgangspunten gelden’. Als belangrijke randvoorwaarde stelde zij hierbij dat het oplossen van knelpunten op het gebied van stikstof onderdeel is van het gesprek met het rijk bij het realiseren van deze bovengenoemde opgave.
De opgave leidt op vele fronten tot een jonge provincie die zichzelf blijft vernieuwen. Het is eerder vertoond, met name in de beginjaren van onze provincie, een schaalsprong die zijn weerga niet kent. Een groei van nu, 422.000, naar zo’n 650.000 inwoners (autonome groei + schaalsprong). Dat is meer dan een bouwopgave. Dat is een kans om Flevoland 2.0 te ontwikkelen met behoud van de balans tussen de verschillende functies en ontwikkeling van een werkgelegenheids- en voorzieningenniveau dat daar gelijke tred mee houdt. Dat vraagt om verbindingen die de bereikbaarheid garanderen. Dat vraagt om een Flevoland 2.0 waar het goed wonen, werken en recreëren is. Dat vraagt om ruimte voor de toekomst.
De motie Koerhuis verzoekt de regering om de mogelijkheden voor grootschalige woning-bouw in Flevoland in kaart te brengen en de Tweede Kamer voor het einde van het zomerreces hierover te informeren. Dat lijkt een hoop werk de komende maanden, zeker in een tijd waarin we tot tenminste september thuis werken en elkaar nog niet fysiek kunnen ontmoeten. Maar we hoeven ook niet alle vragen meteen op te lossen. We verkennen de mogelijkheden en maken op basis daarvan een agenda met punten waarover we afspraken moeten maken en punten die we verder moeten uitwerken. Er is commitment vereist van zowel de regio als van het kabinet. De woningnood vraagt voortvarendheid en daarmee zicht op korte en middellange termijn vraagstukken. Maar we moeten niet het zicht verliezen op de integraliteit van onze ontwikkelambities. Ook de Rijksstructuurvisie Amsterdam-Almere-Markermeer (RRAAM) uit 2013 ging niet voor niets over een drievoudige ambitie en niet over de bouw van 60.000 woningen alleen. We zien het proces dat voor ons ligt daarom ook als een kans om een beeld te ontwikkelen dat inspireert. Een beeld dat laat zien hoe ‘Growing Green Cities’, het thema van de Floriade, er in de praktijk uit ziet. Flevoland als toplocatie waar mensen graag wonen, werken en recreëren.
De gemeenten hebben zelf ongelooflijk veel kennis over hun eigen gebied. Die gemeente-lijke kennis benutten we graag. Gemeenten kunnen het beste inschatten bij welke bandbreedtes van groei en bij welke woonmilieus ze zich ‘senang voelen’. De basis wordt gevormd door beschikbare harde bestemmingsplancapaciteit, aangevuld met geplande binnenstedelijke en uitbreidingslocaties die al in de pijplijn zitten. Daarbovenuit komt het gesprek over wellicht nu nog niet geplande locaties, waarbij we ook buiten onze ‘comfort zone’ durven denken. Het gaat daarbij zowel om binnenstedelijke als randstedelijke locaties. Andere dichtheden dan gepland. Oude plannen die uit de la worden gehaald en geactualiseerd worden. Maar ook nadenken over nieuwe kansen die nu kunnen ontstaan.
De minister van BZK werkt onder meer via het project ‘Versnelling Woningbouw’ aan het terugdringen van het tekort aan woningen. Daarbij wordt primair gekeken naar versnellings-mogelijkheden tot 2030. Dat zijn in beginsel reeds geplande bouwplannen, op basis van harde of zachte plancapaciteit, uitgaande van beschikbare infrastructuur. Over het algemeen is plancapaciteit in onze regio ruim voorhanden. Wat weerhoudt ons om het bouwtempo te verhogen, in de wetenschap dat het tekort in onze regio groot is en groeit?
Voor de bouwplannen op langere termijn gaat het gesprek veelal wèl over aanvullende infrastructuur. De voorbeelden in onze regio zijn bekend, met name de stelling dat Almere Pampus alleen gebouwd kan worden als ook een IJmeerverbinding tot stand komt. Maar er zijn ook andere knelpunten en wensen, van de A27 naar Utrecht, de N50 naar Zwolle tot een Lelylijn naar het noorden van het land. Maar net als bij RRAAM gaat het gesprek niet alleen over woningen en infrastructuur, maar onder meer ook over het voorzieningenniveau en werkgelegenheid. Een gezonde balans tussen inwoners, werkgelegenheid en voorzieningen ontstaat niet vanzelf, daarvoor zijn gezamenlijke overheidsimpulsen nodig, zoals we in Almere via het Fonds Verstedelijking Almere doen. En waar we in 2013 bij RRAAM spraken over een ecologische schaalsprong, zijn daar inmiddels nieuwe thema’s bijgekomen, zoals klimaatadaptatie, energieneutraliteit, stikstof, natuurinclusief en circulair bouwen. Al deze onderwerpen vergen niet alleen fysiek ruimte, maar ook mentale ruimte om te durven experimenteren.
Daar komt bij dat de rijksoverheid zich heroriënteert op de instrumenten die het heeft om woningbouw te versnellen, na een periode van zo’n twintig jaar decentralisaties. Er is behoefte aan meer executiekracht bij het Rijk, of tenminste een sterkere regierol. Flevoland wordt daarbij door het Rijk gezien als een bijzondere casus, omdat juist daar veel gronden nog in eigendom zijn van het Rijk. Op een aantal plekken zijn dat tevens woningbouwlocaties, zoals Almere Pampus, Oosterwold en Lelystad Warande. In veel andere gevallen gaat het om landbouwgronden die langdurig verpacht zijn. Het Rijk wil het programma Flevoland bouwt aan Nederland aangrijpen om te verkennen of ook actievere vormen van aansturing mogelijk zijn. Dit kan zelfs uitmonden in het rechtstreeks door het Rijk aanbesteden van woningbouwprojecten op zijn gronden, waarbij als vertrekpunt wordt gehanteerd dat ‘zwarte cijfers’ geschreven moeten worden. Het Rijk verkent de komende maanden deze mogelijkheden en zal op basis daarvan een bod doen aan Flevoland. Het woord ‘bod’ maakt duidelijk dat we zakelijke partners zijn en dat over en weer geen cadeautjes gegeven worden. Maar hoe ziet een eventuele nieuwe samenwerkingsvorm er uit, in het besef dat we alleen succesvol kunnen zijn als we tot een goede samenwerkings-vorm tussen de verschillende overheden komen? Welke instrumentenmix ontstaat in het spanningsveld tussen de uitnodigingsplanologie van de nieuwe Omgevingswet en de NOVI en de mogelijke wens om op tempo en inhoud weer wat meer te sturen?
De motie Koerhuis noemt Almere, Lelystad en Dronten, maar ook andere gemeenten melden al dat ze kunnen en willen meedoen. De provincie is een logische regisseur, verbinder en inspirator, ook voor het Rijk waartoe het verzoek van de Tweede Kamer zich richt. Want het gaat over veel meer dan alleen woningbouw in de gemeenten. Het gaat over hoe Flevoland er in de toekomst uit kan zien. De provincie heeft de afgelopen jaren laten zien succesvol integrale gebiedsprogramma’s te kunnen uitvoeren, samen met de rijksoverheid, gemeenten en andere (maatschappelijke) partners.
In deze (concept) notitie komt achtereenvolgens aan de orde:
In twee losse bijlagen staan ‘ongekamde gedachten’ over inhoudelijke ambities en wordt een eerste aanzet gedaan tot een projectstructuur inclusief een nog te vullen matrix van contactpersonen op diverse deelterreinen. De projectstructuur wordt de komende tijd uitgewerkt.
Het proces dat in deze notitie wordt uitgewerkt, gaat over een inventarisatie/het verkennen van het (maximaal) opplussen of versnellen van de woningbouwopgaven in de provincie Flevoland, als bijdrage aan het oplossen van het tekort aan woningen in Nederland en meer specifiek ook voor de MRA/Noordvleugel. Dit impliceert een proces waarbij het rijk, provincie Flevoland, MRA-partners en gemeenten in Flevoland samen bepalen welke woningbouwambitie zij kunnen realiseren, hoe zij die ambitie voortvarend kunnen operationaliseren en welke randvoorwaarden en koppelkansen zij met andere regionale en nationale opgaven aan de ambitie verbinden. Heel veel informatie is beschikbaar of in ontwikkeling in reeds lopende trajecten, zoals de MRA Verstedelijkings-agenda, het Handelingsperspectief Oostflank MRA, Samen Bouwen aan Bereikbaarheid, gemeentelijke woonvisies enz. Die kennis kunnen we benutten. Maar het zal hier en daar ook gaan om verkenning van nieuwe locaties. Of al bekende locaties sneller of anders realiseren. In die gevallen zullen we soms hulptroepen moeten inschakelen om gedachten uit te werken, te ontwerpen of door te rekenen. Dat kan gaan over financiën, maar ook over de capaciteit van infrastructuur. Zeker bij de integratie van ideeën kan ondersteuning van een extern bureau onmisbaar zijn.
Om de komende maanden snelheid te kunnen maken, is met het Rijk de werkafspraak gemaakt dat het Rijk de komende maanden werkt aan een bod aan Flevoland, dat binnen Flevoland in dezelfde periode wordt nagedacht over ambities en voorwaarden en dat in augustus synergie tussen beide wordt gezocht.
Concrete doelen moeten uitgewerkt worden in een opdracht die voortvloeit uit de Tweede Kamermotie(s), waarbij het ministerie van BZK en provincie Flevoland gezamenlijk het opdrachtgeverschap op zich nemen. Die opdracht zou een nadere uitwerking kunnen zijn van het volgende paradigma:
Bereid het bouwen van 100.000(+) woningen in Flevoland in de periode 2020-2050 en de daarmee verbonden opgaven op lokaal, provinciaal, landsdelig en nationaal niveau voor. Voor de korte termijn zou de inventarisatie een verhoging van bouwtempo moeten uitstralen, maar passend in een ambitieus lange termijn beeld dat voor allen wervend is en kwalitatief past bij Flevoland.
NB: Er is nu nog geen scherpte over bouwperiode en fasering. Daar moeten we het wel met elkaar over hebben. Bij RRAAM is bewust gekozen om geen jaartallen te noemen, maar marktconform en vraaggericht te werken. Maar de urgentie om de woningnood aan te pakken is sindsdien veranderd en BZK kijkt in het project Versnelling Woningbouw naar de periode tot 2030.
Kenmerk van het proces zal zijn dat:
Dit stelt hoge eisen aan de kwaliteit van de beoogde organisatie en het commitment van betrokken partijen aan het proces. Medewerkers moeten de ruimte en het vertrouwen krijgen dat buiten de gebruikelijke kaders wordt gedacht. Hierin moeten we investeren, maar we moeten ook meteen aan het werk. We verliezen ons daarom niet in discussies over de structuur, maar we richten ons op de mensen die we willen betrekken.
De moties die in de Tweede Kamer zijn aangenomen, zijn verzoeken aan de regering. Dat betekent dat het ook aan het kabinet en meer specifiek de minister van BZK is om invulling te geven aan de motie Koerhuis. Gedeputeerde Jan de Reus en algemeen directeur Hans Tijl hebben na de stemmingen over de moties overlegd met minister Van Veldhoven en de meest betrokken DG’s en directeuren van BZK en RVB. Dit heeft voorlopig geresulteerd in de conclusie dat de provincie Flevoland primair trekker is van de rijksopgave om de moties te beantwoorden, vanwege de gebiedskennis die moet worden aangeboord. Maar Rijk en regio trekken samen op en het RVB bereidt een bod aan Flevoland voor. DG RVB Annet Bertram en Jan de Reus (samen bestuurlijk opdrachtgever) en Hans Tijl (ambtelijk opdrachtgever) hebben aan Hillebrand Koning (ambtelijk opdrachtnemer) gevraagd om als programmamanager te fungeren. Vanuit het Rijk is aangegeven dat het RVB namens het ministerie van BZK de gesprekken met de regio zal voeren. DG Annet Bertram heeft RVB-directeur Anneloes van Boxtel aangewezen als contactpersoon. Binnen BZK is door directeur Woningmarkt Marja Appelman een contactpersoon aangewezen en daarnaast is er contact met de directeur Versnelling Woningbouw.
In grote lijnen is een informele werkorganisatie voorzien die vanuit een heldere uitvraag in kleine teams van medewerkers van verschillende organisaties deelthema’s verkennen. De werkvormen bepalen deze teams zelf. Die deelthema’s worden vervolgens in een aantal rondes met elkaar tot synthese gebracht.
De motie Koerhuis verzoekt de regering om vóór het einde van het zomerreces (31 augustus 2020) de Kamer te informeren over de mogelijkheden voor grootschalige woningbouw in Flevoland, inclusief de bijbehorende infrastructuur/OV, voorzieningen en natuur. Als we dit verzoek volgen, dan ligt het voor de hand om rond 1 juli en 1 augustus twee keer een bestuurlijk overleg te organiseren over de voortgang en de belangrijkste beslispunten. Dit zou een overleg kunnen zijn tussen minister Ollongren, staatssecretaris Knops, CvdK Verbeek en gedeputeerde De Reus. We zijn ons er van bewust dat de korte termijn invloed zal hebben op de inhoud van de agenda die we deze zomer kunnen formuleren. Het zal een tussenstand betreffen.
We zijn ons ervan bewust dat de voor nu voorgestelde governance te smal is om recht te doen aan de complexiteit voor de doorontwikkeling van de provincie waar we voor staan. Tegelijkertijd is snelheid en slagkracht geboden. Vandaar dat ervoor gekozen is in deze eerste opstartfase de handen uit de mouwen te steken en aan het werk te gaan. Parallel wordt nagedacht over een besturingsmodel en projectorganisatie die recht doet aan de complexiteit van de opgave en bredere bestuurlijke betrokkenheid die dat vraagt.
Het plan dat we de komende maanden samen opbouwen, raakt de ziel van wat Flevoland is en de komende decennia kan worden. Daarom is het essentieel dat ambtenaren en bestuurders zelf aan het roer staan en niet het proces via een opdracht aan een extern bureau buiten onszelf plaatsen. Dat neemt niet weg dat externe ondersteuning een waardevolle buitenboordmotor kan zijn. Daarnaast kunnen we kennis nodig hebben die we als overheden niet (meer) in eigen huis beschikbaar hebben, zoals integrale stedenbouw-kundige en landschappelijke beelden maken en doorrekeningen maken. En het lijkt in deze tijd van thuiswerken inspirerend om webinars te organiseren waar experts op diverse terreinen ons een spiegel voorhouden. Aan alle betrokkenen is verzocht om in reactie op deze notitie de behoeften aan externe expertise expliciet te maken en waar mogelijk geschikte bureaus te benoemen. Het is prettig om te merken dat al vanuit diverse organisaties hulp wordt aangeboden en contactpersonen worden benoemd.
Uiteraard is de relatie met de Verstedelijkingsstrategie MRA, Netwerkstrategie SBAB, Handelingsperspectief Almere, Novi e.d. van belang. We gaan geen dingen dubbel of over doen. Vanuit het proces “Flevoland bouwt aan Nederland” zal doorlopend moeten worden afgestemd met de Verstedelijkingsstrategie. Met als uitgangspunt: het is een aanvulling op en niet een concurrent van. Binnen het Handelingsperspectief Oostflank MRA 2020-2030 is al sprake van een Rijk-regio samenwerking. Dit proces biedt een onmiskenbare bouwsteen voor het antwoord op de motie. In dit traject wordt expliciet aandacht besteed aan wenselijke en mogelijke groei bovenop de RRAAM-afspraken uit 2013. Voor goede samenwerking in MRA-verband is het verder van belang dat we het antwoord op de motie afstemmen met onze MRA-partners. In MRA-verband werken we ook volop aan de woonopgave. Naast de genoemde verstedelijkingsstrategie en de netwerkstrategie SBAB ook met Sleutelgebieden en versnellingslocaties en de uitwerking van de Woondeal-afspraken. Een aanpak zonder betrokkenheid van de MRA is niet wenselijk (maar niet onmogelijk).
De gedachte is dat elke organisatie medewerkers in-kind beschikbaar stelt. Waar nodig moet vervangende capaciteit georganiseerd worden om lopende processen voort te kunnen zetten. En we huren externe capaciteit in waar die nodig is. De provincie Flevoland en het ministerie van BZK gaan in overleg over een passend werkbudget om het programma te faciliteren, maar dat mag de voortgang niet ophouden. De medewerkers moeten zich op de inhoud kunnen richten en geen last hebben van bureaucratie. Daarom neemt de provincie Flevoland in de Zomernota alvast een werkbudget voor 2020 op (onttrekking aan de Reserve Projectgelden Gebiedsontwikkeling) en we rekenen er op dat ook het Rijk de eigen kosten draagt.
In het belang van het bestrijden van woningnood willen we snelheid maken. Tegelijk is het belangrijk niet overhaast te bouwen, want het is niet alleen een kwantitatieve opgave waarvoor wij ons zien gesteld. De opgave vraagt om ruimtelijke kwaliteit, maar ook om aandacht voor sociaal maatschappelijke en economische vraagstukken. De huidige Corona crisis maakt het extra uitdagend om daarvoor een zorgvuldig plan te maken, waarbij we bovendien ruimte moeten creëren voor een zorgvuldig democratisch proces.
Gelukkig vraagt de motie van ons voorlopig niet om voor het einde van het zomerreces al met een uitgewerkt plan te komen van hoe 100.000+ woningen in Flevoland gebouwd kunnen worden. De motie Koerhuis roept op om "de mogelijkheden voor grootschalige woningbouw in kaart te brengen, inclusief de bijbehorende infrastructuur/OV, voorzieningen en natuur".
Volgens ons volstaat het om in een antwoord te voorzien in:
• Een overzicht van hoe momenteel in Flevoland al aan de verstedelijkingsopgave wordt gewerkt, met een indicatie van woningbouwaantallen (bandbreedte) en van de voorwaarden waaronder deze woningbouwaantallen ook gerealiseerd kunnen worden.
• Een indicatie van mogelijke aanvullende woningbouwontwikkelingen, met een inventarisatie naar de raakvlakken met andere ontwikkelingen en beleidsterreinen, met als doel te komen tot een integrale gebiedsontwikkeling, inclusief de bijbehorende infrastructuur/OV, voorzieningen en natuur" in plaats van sec een woningbouwprogramma.
• Een procesvoorstel voor verdere uitwerking.
Het opstellen van een lange termijn verstedelijkingsbeeld is mogelijk een uitwerking voor een volgende fase in het proces.
Hieronder volgt een eerste beeld van de deelproducten en het eindproduct dat we willen opleveren. Op hoofdlijnen is het beeld dat de maanden mei en juni worden gebruikt om bouwstenen te maken en op basis daarvan in juli en augustus een notitie te bouwen. In overleg met het Rijk moet worden bepaald welke informatie nodig is om een eerste antwoord op de aangenomen moties te formuleren. Het volgende is nodig:
Het volgende citaat uit de voortgangsrapportage over het Handelingsperspectief Oostflank MRA (april 2020) geeft de relatie met andere processen kernachtig weer: “Voor het MIRT-onderzoek zal gelden dat de aangegeven aantallen woningen, arbeidsplaatsen en dicht-heden voor Almere-Pampus zullen worden gevoed uit de verschillende varianten vanuit het Handelingsperspectief MRA Oost. Afstemming met de Netwerkstrategie SBAB en MRA Verstedelijkingsstrategie moet leiden tot gedeelde beelden over aantallen woningen, arbeidsplaatsen en dichtheden in Almere-Pampus. Het MIRT-onderzoek richt zich, gegeven die input, op de consequentie daarvan op de HOV- bereikbaarheid (bijv. via een IJmeer-verbinding of andere hoogwaardige openbaar vervoer verbinding aansluitend op de bestaande corridor via de Hollandse Brug).”
Met deze notitie starten de provincie en het Rijk samen met de Flevolandse gemeenten de verkenning of Flevoland met 100.000 woningen een significante bijdrage kan leveren aan de woningnood in de Noordvleugel van de Randstad. Een eerste beeld van de provincie is dat de aantallen de komende decennia met de volgende bandbreedtes over de drie polders verdeeld zouden kunnen worden. Het is een eerste beeld, als vertrekpunt voor de verkenning en afhankelijk van het voldoen aan te bepalen voorwaarden, en het bindt uiteraard tot niets.
Zuidelijk Flevoland: 65.000-80.000 woningen
Oostelijk Flevoland: 20.000-30.000 woningen
Noordelijk Flevoland: 5.000-10.000 woningen
Zuidelijk Flevoland
In november 2013 heeft het kabinet de Rijksstructuurvisie Amsterdam-Almere-Markermeer vastgesteld, waarin de ambitie is vastgelegd om 60.000 nieuwe woningen te bouwen, gerekend vanaf 2010. Voor Almere is RRAAM een belangrijk vertrekpunt voor beantwoording van de moties. Grosso modo ging het om 20.000 woningen op bouwlocaties in de bestaande stad (vooral Poort, Nobelhorst en Weerwater en voorts inbreiding en herstructurering), 15.000 woningen in Oosterwold (waarvan ca. 2/3 op het grondgebied van Zeewolde) en op termijn 25.000 woningen in Almere Pampus, waarbij door Almere en de provincie Flevoland de IJmeerverbinding als voorwaarde werd gesteld. door een scherpere focus is er binnenstedelijk in Almere Stad ook nieuwe ruimte gevonden voor bijna 10.000 woningen. Daarbij wordt ook gekeken naar nieuwe woonvormen, zoals de Friends-woningen in de nieuwe 67 meter hoge woontoren High Note.
Zeven jaar ná de vaststelling van RRAAM kan Almere dus nog steeds ruimte bieden voor tenminste 60.000 nieuwe woningen. In het kader van het Handelingsperspectief Oostflank MRA wordt momenteel wel bekeken of de daaraan verbonden opgaven en voorwaarden geactualiseerd moeten worden. Niet alleen heeft de capaciteit met name het spoor zich sindsdien anders ontwikkeld dan verwacht (OV SAAL), ook beleidsterreinen als klimaat, energie en circulaire economie hebben zich sinds 2013 doorontwikkeld.
Ter uitvoering van de 100.000 woningen motie kan bij het Handelingsperspectief ook worden bekeken of met de 60.000 woningen de grens is bereikt, of dat er nog een tandje kan worden bijgezet. Wat is de binnenstedelijke capaciteit, niet alleen in Almere Stad, maar ook in andere stadsdelen? Is het eerder gehanteerde getal van 25.000 woningen in Pampus daadwerkelijk de grens? Kunnen extra woningen langs de toekomstige IJmeerlijn van Almere Centrum richting Amsterdam IJburg bijdragen aan de financiering van die lijn? Ideeën over woningbouw bij Pampus buitendijks zijn niet in de Rijksstructuurvisie terecht gekomen. Hoe kijken we nu aan tegen de haalbaarheid daarvan?
In april 2020 heeft het college van Almere een nieuwe woonvisie openbaar gemaakt. Daarin spreekt het college van B en W de wens uit om tussen de 17.500 en 24.500 woningen erbij te krijgen tussen nu en 2030. De voorkeur van wethouder Lindenberg gaat uit naar de bovengrens en dus 2.450 woningen per jaar, zo was op Omroep Flevoland te lezen. In de toekomst ligt er meer hoogbouw in het vooruitschiet. "Bijvoorbeeld in Almere-Centrum en het Olympiakwartier-Oost, waar we hoogbouw gaan realiseren op een manier die Almere nog niet kent", zo staat in de Woonvisie.
Binnenkort zal een besluit worden genomen over de volgende fasen van Oosterwold, waarbij ook op grondgebied van Zeewolde wordt gebouwd. Wordt daarbij het huidige concept ongewijzigd voortgezet, of is het denkbaar dat de capaciteit wordt verhoogd door ook een paar kernen te realiseren? In Zeewolde kunnen in de nieuwbouwwijk Polderwijk nog circa 1.100 woningen gerealiseerd worden (totale capaciteit was 2.950 woningen). Welke bouwcapaciteit is daarna beschikbaar? De vastgestelde Structuurvisie 2022 noemt een aantal locaties waaraan nog nadere invulling gegeven moet worden, zoals Fortenveld, Waterwoonmilieu en Horsterwold. Er wordt gekeken naar binnenstedelijke mogelijkheden, zoals in de voormalige bibliotheek en enkele bouwblokken in het centrum. In de in voorbereiding zijnde omgevingsvisie worden groeiscenario’s verkend incl. nieuwbouwlocaties ná Polderwijk.
In de jaren negentig is in de zogenaamde Oostflankstudie voor de lange termijn ook een tweede kern van Zeewolde ten zuiden van het Horsterwold onderzocht, Eemstad, gelegen aan de spoorlijn Stichtse Lijn. Die locatie stond ook in het Omgevingsplan 2000. Toen werd nog wel heel anders aangekeken tegen wat we toen de locatie Almeerderhout noemden en wat nu de eerste fase van Oosterwold is. Mede op basis daarvan is een ruimtelijke reservering bepaald voor de Stichtse Lijn. Het is denkbaar dat we op basis van de huidige inzichten verkennen of die ruimtelijke reservering nog op de goede plek ligt.
Oostelijk Flevoland
In Lelystad wordt inmiddels weer volop gebouwd op de nieuwbouwlocatie aan de zuidkant van de stad, Warande. Met de nieuwe Anthony Fokkerweg kan die locatie op termijn ook goed ontsloten worden vanaf de A6. Het is nuttig om de capaciteit van Warande opnieuw te bezien: kunnen er meer woningen worden gebouwd dan de 10.000 die tot dusverre zijn gepland? Welke aantallen zijn realistisch? Daarnaast heeft Lelystad ook binnenstedelijk capaciteit, zoals momenteel zichtbaar is in de visievorming over de stationsomgeving en bij het Lelycenter. Ook zijn er bouwambities in de kustzone. Dit resulteert in een bouw-capaciteit die ergens tussen de 15.000-20.000 woningen kan liggen. Bij de voorbereiding van het provinciaal Omgevingsplan 2000 zijn ook lange termijn bouwopties bekeken die hier nog niet in meegerekend zijn, zoals aan de noordkant, de stadsrandzone en met een sprong over de A6 aan de oostkant.
In de jaren negentig stond Dronten al voor de keuze: Dronten Oost of Dronten West? De keuze viel toen op Dronten West. Nu die bouwlocatie zijn voltooiing nadert (naar verwachting in 2022), staat Dronten in de startblokken om met de gemeenteraad en de samenleving te gaan spreken over de volgende uitbreidingslocatie. Is de tijd gekomen om nu alsnog de sprong over de Biddingringweg naar Dronten Oost te maken? Dat is in beginsel een heel omvangrijke locatie, begrensd door Hanzeweg, Hoge Vaart en Elburgerweg waar ruimte is voor duizenden woningen. Hierbij is van belang dat Dronten ook kan bouwen voor de woningbehoefte in de Zwolse regio. Ontwikkelaars met een grondpositie hebben in het verleden al geopperd vanuit de Hoge Vaart een zeer waterrijke woonwijk te ontwikkelen. Dat zou in beginsel ook aan de noordkant kunnen, in het gebied tussen beide vaarten die bij Ketelhaven bijeen komen. Met de komst van de Hanzelijn is binnenstedelijk met het Hanzekwartier een forse ambitie geformuleerd. De structuurvisie voor dit gebied dateert alweer uit 2011, maar de realisatie is door de bouwcrisis mondjesmaat gestart. Er is ruimte voor 600-800 woningen. Verder heeft de gemeente Dronten met Swifterbant Zuid (600-800 woningen) en Biddinghuizen De Graafschap fase 1+2 nog een flinke plancapaciteit in de dorpen. Bij de voorbereiding van het Omgevingsplan 2000 werd al benoemd dat aan de zuidkant van Dronten ook de omgeving Van de Hamlaan in beeld kan komen, een gebied waar in het verleden veel fruitteelt plaatsvond.
Noordelijk Flevoland
In Noordelijk Flevoland gaat het om veel kleinere aantallen dan in Zuidelijk en Oostelijk Flevoland, maar het is zinvol om in het kader van de motie Koerhuis ook te kijken wat in Noordelijk Flevoland mogelijk is. De gemeente Urk blijft stevig groeien en heeft inmiddels 21.000 inwoners. In de nieuwe Zeeheldenwijk kunnen 1.500 woningen gebouwd worden. Daarnaast wordt gewerkt aan een binnendijks bedrijventerrein en een buitendijkse haven. Recent is door de raad van Urk Unaniem het initiatiefvoorstel “Urk groeit” aangenomen. Hierin spreekt de raad uit om samen met de gemeente Noordoostpolder en provincie Flevoland een traject in te gaan waarbij de groei tot 2050+ nauwkeurig in kaart wordt gebracht en vorm krijgt in een “Meerjarige Gebiedsontwikkelingsvisie”. We gaan graag met Urk in gesprek over de lange termijn visie.
In de gemeente Noordoostpolder heeft de focus lange tijd gelegen op de nieuwbouwwijk aan de noordkant van Emmeloord, Emmelhage. Bij de voorbereiding van het Omgevingsplan Flevoland 2000 zijn diverse uitbreidingsrichtingen verkend, zoals de Landbouwpraktijk-school en zelfs ten westen van de Hannie Schaftweg en ten oosten van de A6. Daarnaast is het in het kader van het vitaal plattelandsbeleid de moeite waard om te verkennen welke ruimte voor groei kan worden geboden aan de tien dorpen rondom Emmeloord. Vanuit de studie Grond in Beweging (2019) weten we dat aan de zuidkant van Emmeloord de bodemdaling zo fors is, dat het gebied op termijn minder geschikt wordt voor akkerbouw. Ligt hierin een kans om bij de Urkervaart een waterrijke woonwijk te ontwikkelen? In een eerste reactie op de notitie geeft de gemeente Noordoostpolder wel aan dat verhoging van de woningbouwambitie wel moet aansluiten op de marktvraag, gecombineerd moet worden met behoud van de identiteit en dat het gecombineerd moet worden met een verbetering van de OV-ontsluiting, bij voorkeur de Lelylijn.
Om snel aan de slag te kunnen, zal binnen de provincie een kernteam worden gevormd dat naast de programmamanager bestaat uit een plaatsvervangend programmamanager, enkele projectleiders en -medewerkers, een secretariaat, een coördinator communicatie en een omgevingsmanager. Het is denkbaar dat in elke gemeente een vergelijkbaar kernteam wordt gevormd of (bv. Almere – Handelingsperspectief) al bestaat.
De projectstructuur en bemensing moet nog vorm krijgen. Het is denkbaar dat rondom het kernteam een projectteam wordt gevormd waarin alle vereiste expertise beschikbaar is. De coördinerende experts kunnen provinciale medewerkers zijn, maar ook medewerkers uit gemeenten, van het Rijk of van NS/Prorail. Te denken valt aan de volgende expertises: strategisch adviseurs, financierbaarheid, experts stedenbouw, woningmarkt, bereikbaar-heid, economie en werkgelegenheid, kwaliteit samenleving, landschap, natuur, klimaat en energie, circulariteit, innovatie. In bijlage 2 bij deze notitie is een aanzet gegeven voor de uitwerking, maar het beeld is nog volop in ontwikkeling.
In het projectteam kunnen coördinatoren per expertise zitten. Zij moeten borgen dat voor hun expertise de bouwstenen worden gevormd die we nodig hebben. Dat moet snel: de bouwsteenfase beloopt de maanden mei en juni. Per expertise moet de coördinator kijken wie nodig is om de bouwsteen te helpen vormen. Dat kan een team zijn dat voor de hele provincie aan de slag gaat, maar het kan ook uit meerdere teams bestaan, bijvoorbeeld per polder.
Er moet een werkomgeving worden gevormd waarin over alle organisaties heen alle informatie wordt gedeeld. Zeker in deze tijden van Corona is dat niet een projectkamer in het provinciehuis, maar bijvoorbeeld een digitale omgeving zoals OneDrive of Teams.
Eind juli halen we het net op van alle bouwstenen en de informatie brengen we bijeen in een eerste rapport. De synergie leidt ongetwijfeld tot verdiepingsvragen waarmee expertiseteams of combinaties daarvan aan de slag moeten. En het leidt eind juli tot een eerste analyse en eerste bespreekpunten voor het bestuurlijk overleg. Het rapport kan in ook in de diverse bestuurlijke organen (raads- en statencommissies) worden besproken, al valt het samen met het zomerreces. Daarnaast kan het in het maatschappelijk proces gebruikt worden om het samen met onze inwoners verder te verrijken.
De maanden juli en augustus gebruiken we om tot een gezamenlijk gedragen rapport te komen, in het besef dat dit tevens het zomerreces is. Dat vraagt ongetwijfeld bijzondere werkvormen, mandaten èn voorbehouden.
We hebben ongeveer vier maanden tijd en de hoeveelheid partners èn werk is immens. Zeker in tijdens van Corona vraagt dat flexibele werkvormen, maar wel met respect voor de formele procedures. Dat betekent dat we waar nodig moeten nadenken over mandaten van ambtenaren en bestuurders, in evenwicht met een zorgvuldige communicatie. Gedeputeerde Wonen Jan de Reus coördineert, maar het programma raakt alle portefeuilles, dus het gehele college is betrokken.
De Tweede Kamer heeft de minister opgeroepen om te ‘bouwen, bouwen, bouwen’.
In Flevoland kan dat. En de Flevolandse overheden zijn bereid de handschoen op te pakken. Samen aan de slag voor een provincie die er wezen mag!
Bijlage 1. Ongekamde gedachten over inhoudelijke ambities
Diverse medewerkers van verschillende organisaties hebben al wensen geuit over het proces en het ambitieniveau. Hierna wordt een aantal van deze wensen ‘ongekamd’ vermeld. We zullen de komende tijd samen bekijken wat mogelijk is.
We willen het werk zoveel mogelijk met eigen mensen doen, maar ons wel laten inspireren. Samenkomsten zijn de komende maanden onwaarschijnlijk. Maar het lijkt wel mogelijk om inspirerende deskundigen uit te nodigen ons via webinars een spiegel voor te houden. Dat kan op een gezamenlijk moment, met mogelijkheid van interactie, maar ook daarna nog digitaal beschikbaar. Iedereen kan inspiratoren aandragen.
We moeten op zoek naar een veilige digitale werkomgeving waarin medewerkers vanuit verschillende organisaties kunnen werken, documenten plaatsen en samen gedachten uitwerken. Is OneDrive veilig?
Dit proces is een uitgelezen kans om de mogelijkheden van Smart Mobility te verkennen. Met de ontwikkeling van het MITC en de schaalsprong met 100.000 woningen kan Flevoland zich ontwikkelen tot een gebied waar smart mobility uitgerold wordt. Het gaat niet alleen om meer infrastructuur, maar ook om een geïntegreerde mobiliteitsaanpak waarbij infrastructuur en de ontwikkeling en opschaling van nieuwe mobiliteitsdiensten samen komen. Waarbij bereikbaarheid, innovatief en concurrerend, leefbaar en aantrekkelijk, duurzaamheid sleutelbegrippen zijn. Mobiliteit concentreert zich in en rond steden. Hier komen de verkeer-en vervoersnetwerken bij elkaar. De afgelopen jaren zien we enerzijds een verandering optreden in de vraag en anderzijds in een toename van het aanbod van schone en slimme mobiliteitsoplossingen en diensten. Mensen kijken steeds meer naar een duurzaam, efficiënt en comfortabel mogelijke wijze van vervoer in een aantrekkelijk en leefbare woon-werk omgeving. Wij kunnen in een gebiedsgerichte aanpak slimme mobiliteit (diensten) op en rondom de brandpunten van deze nieuwe stedelijke ontwikkeling ontwikkelen en organiseren.
Integrale gebiedsontwikkeling moet niet worden beredeneerd vanuit de fysieke ruimte die we daarvoor nodig hebben, maar vanuit de samenleving die we in de drie polders willen bouwen. Het gaat dus ook om bereikbaarheid, werkgelegenheid, voorzieningenniveau (inclusief gezondheidszorg, cultuur, recreatie, sport etc.), brede welvaart. Bij 100.000 extra woningen past ook een hoge ambitie van een gezonde woonomgeving en brede welvaart. Dus we kijken naar gedifferentieerde woonmilieus, de waarde van groen, klimaat, energie, cultuur en circulariteit. Daarbij zal gaandeweg een weging moeten plaatsvinden tussen harde voorwaarden en inspanningsverplichtingen.
Luc Bos van TU Delft publiceerde het rapport 'Stedenbouw, gezondheid en welzijn'. Hij constateert dat de ontwikkeling van buurten steeds meer aan marktpartijen wordt overgelaten. De overheid neemt een faciliterende rol aan. Maar hierdoor krijgt het thema sociale cohesie onvoldoende aandacht, aldus Bos. Hij vond aanwijzingen dat in een wijk met 3.600 inwoners een besparing van ongeveer € 1,5 mln/jaar in welzijn gerealiseerd kan worden, door het toepassen van 10% meer groen in de wijk en ingrepen die de sociale cohesie verhogen, zoals een park, een muziektempel, ruimte voor bewonersinitiatieven (zoals volkstuinen), sociale eenheden van 100 tot 300 woningen en functiemenging.
Hoe zie woonmilieus van de toekomst en toekomstbestendige woonmilieus er uit? ‘Houtbouw en hofjes’, adviseerde rijksbouwmeester Floris Alkemade recent. Heeft houtskeletbouw inderdaad de toekomst? En kunnen we het hout dan ook lokaal oogsten en telen? Klopt het verhaal dat zowel vanuit klimaatbeleid als vanuit boscompensatie-verplichtingen veel ‘bomen op zoek zijn naar een plek’? Kunnen wij die opgaven combineren?
De hofjes kwamen ook voorbij in het boek van Richard Sennett: Building and Dwelling – ethics for the city. Hij adviseert om plekken te ontwerpen waar inwoners samen iets kunnen doen. Alleen elkaar tegenkomen is niet voldoende voor sociale cohesie.
Hij adviseert co-making met inwoners en niet alleen consultatie van inwoners. Hoe zorgen we dat sociaal-maatschappelijke vraagstukken niet volgend maar leidend zijn bij stedenbouwkundig ontwerp? Door de inkomensgrenzen zijn er steeds minder gezinnen en tweeverdieners in sociale huurwoningen. Zij werden wel het cement in de wijk genoemd. Nu lijkt sociale huur steeds meer een vangnet voor probleemgevallen te worden.
De provincie Noord-Brabant ontwikkelde het Actieprogramma Nieuwe Woonvormen en Zelfbouw. Zij constateerde dat een toenemend aantal mensen minder individueel en meer samen wil leven en wonen en dat bovendien graag zelf vormgeven. Er zijn steeds meer alleenstaanden, bijvoorbeeld ouderen (vergrijzing), maar ook werknemers uit het buitenland, studenten of gescheiden mensen. Zij zoeken woonruimte voor zichzelf, maar ook het comfort van een gemeenschap. Bijvoorbeeld om zelf de hulp en zorg te kunnen organiseren die ze wellicht op termijn nodig hebben. Maar ook het klimaat kan een drijfveer zijn: gezamenlijk kennis opdoen over circulair bouwen en klimaatneutraal leven. Omdat collectieve woonvormen er nog te weinig zijn, zoeken bewoners elkaar steeds vaker op om dit in eigen beheer vorm te geven.
We ontwikkelen ons plan in een periode waarin de Europese Unie nadenkt over de nieuwe Europese programmaperiode. Het is belangrijk om hierbij direct optimaal aansluiting te zoeken, zodat we bij de uitvoering optimaal gebruik kunnen maken van Europese subsidies.
Bijlage 2 – Aanzet organisatie en governance, versie 0.1, 7 april 2020
Inleiding
In dit document wordt nader uitgewerkt met welke organisatie gewerkt gaat worden aan de uitwerking van motie Koerhuis c.s. waarin wordt gevraagd de mogelijkheden voor grootschalige woningbouw in Flevoland op korte termijn in kaart te brengen. Voor de deze uitwerking is primair leidend wat minister Van Veldhoven in reactie op het indienen van de motie heeft toegezegd aan de Tweede Kamer: “Almere en Lelystad zijn onderdeel van de Woondeal MRA. In het verlengde daarvan werk ik met de regio aan de verstedelijkingsstrategie. Daarin wil ik met de regio ook keuzes maken voor extra locaties. We moeten wel goed kijken naar de ruimtelijke voorwaarden, met name de bereikbaarheid en de afstand tot werk. Ik wil voor het einde van het jaar tot besluiten komen. Deze motie neem ik daarin mee.”
In het verlengde van de orgnisatievorm wordt in dit document tevens een voorstel gedaan om te komen tot besluitvorming over de resultaten van deze inventarisatie.
Uitgangspunten
De provincie Flevoland is na het aannemen van de motie in gesprek gegaan met het ministerie in gesprek gegaan over het invullen van het verzoek van de Tweede Kamer. Dat heeft geleid tot de volgende uitgangspunten voor de organisatie:
Uitwerking programmaorganisatie
Als primaire trekker van de rijksopgave heeft de provincie een programmaorganisatie uitgewerkt die tegemoet komt aan voornoemde uitgangspunten, waarbij met MRA, NS en Prorail nog nader zal worden besproken of en zo ja hoe zij in deze organisatie vertegenwoordigd zijn. Op de volgende pagina treft u een schematische weergave van de voorgestelde programmaorganisatie. Waar mogelijk zijn alvast namen of functienamen opgenomen, zodat expliciet wordt op welk niveau de diverse gremia opereren.
Omdat deze opgave meer betreft dan alleen maar woningen bouwen, maar moet leiden tot een volwaardige, leefbare en duurzame gebiedsontwikkeling, dient nog bekeken te worden hoe de verschillende portefeuillehouders (gedeputeerden en wethouders) vanuit hun eigen rol kunnen worden gepositioneerd in dit programma. De invulling van de themateams zal integraal worden benaderd, zowel inhoudelijk als qua bemensing. In de teams kunnen medewerkers zitten van alle benoemde stakeholderorganisaties; uitgangspunt is dat in de themagroepen alle gewenste expertise beschikbaar is, zodat in het Project Management Team een integraal kan worden afgewogen op welke wijze grootschalige woningbouw in Flevoland mogelijk gemaakt kan worden.
Naast het Project Management Team is ook voorzien in een Strategisch Advies Team, dat zich vooral zal richten op procesadvisering van de Programmamanager/Ambtelijk Opdrachtnemer, vanuit de insteek van omgevingsmanagement.
Openstaande vraag is nog of het wenselijk is om een plaatsvervanger aan te stellen voor de Programmamanager/Ambtelijk Opdrachtnemer, omdat diens schakelfucntie cruciaal is voor de verbinding tussen ambtelijk en bestuurlijk niveau. Zeker met het oog op mogelijke Coronabesmetting is het wellicht geen overbodige luxe om een direct inzetbare achtervang beschikbaar te hebben. Vooral ook omdat de wens is dat er in relatief korte tijd producten moeten worden opgeleverd.
Bijlage B - Verslag bestuurlijke kick-of 100.000 woningen, 15 mei 2020
Aanwezig: gedeputeerde Jan de Reus, wethouders Gerrit Post (Urk), Peter van Bergen (Dronten), Marian Uitdewilligen (Noordoostpolder), Ewout Zuidhof (Zeewolde), Janneke Sparreboom (Lelystad) en Julius Lindenbergh (Almere). Ambtelijk: Hillebrand Koning en Ilonka Post (provincie Flevoland)
Gedeputeerde De Reus leidt de bijeenkomst in. In februari 2020 zijn door de Tweede Kamer vrijwel unaniem (142-8) drie moties aangenomen over woningbouw in Flevoland, waaronder de motie Koerhuis die expliciet vraagt naar de mogelijkheid om 100.000 woningen in Flevoland te bouwen. De waarnemend ministers Van Nieuwenhuizen en Knops onder-steunen de moties, op korte termijn wordt met minister Ollongren gesproken om te horen hoe zij er in zit. Provinciale Staten van Flevoland hebben als reactie op de moties unaniem een motie aangenomen, die aangeeft dat het niet alleen om woningen gaat, maar dat alles er omheen ook moet kloppen. Ook het Rijk redeneert vanuit de integrale benadering en hierdoor ontstaat voor onze regio mooie kansen, onder meer voor realisatie van de IJmeerverbinding. Het Rijk vindt Flevoland mede een interessante regio omdat het Rijk daar nog veel grond in eigendom heeft. Daarom coördineert het Rijksvastgoedbedrijf het programma vanuit het Rijk. Gedeputeerde De reus heeft wekelijks overleg met DG Annet Bertram. We kunnen Flevoland op de kaart zetten, Flevoland versterken. Dat vereist wel dat we weten waar we heen willen. Minister Ollongren zegt in de recente NOVI-brief aan de Kamer dat er 1 miljoen woningen in Nederland bij moeten komen tot 2050. Hoewel er verschillende getallen en jaartallen circuleren, lijkt het aannemelijk dat we het ook over 100.000 woningen in Flevoland in 30 jaar hebben. Aan de hand van een dia (zie bijlage) laat gedeputeerde De Reus zie hoe de relatie is tussen de Flevolandse Woonagenda en het programma Flevoland bouwt aan Nederland. Beide komen ná het reces in PS aan de orde.
De zes wethouders lichten de positie van de zes Flevolandse gemeenten toe.
Almere
Het college heeft recent de ontwerp Woonvisie 2020-2030 ter visie gelegd. Streven is dat het in juni door de raad wordt behandeld. Met deze visie wil Almere terug naar het bouwtempo van vóór de bouwcrisis, de jaren nul. Er is een bandbreedte van 1.750-2.450 woningen per jaar, maar de wethouder streeft naar de bovenkant van de bandbreedte. Dat vereist een overstap van organisch groeien naar sturen op totalen. De productie wordt ook in de bestaande stad fors verhoogd (ruim 5.000 woningen). Randvoorwaarden zijn een stad in balans, behoud van het groen-blauwe karakter en (op enkele uitzonderingen na) een goede mix in alle wijken. Diversiteit is een kracht. Elke nieuwe wijk moet iets unieks toevoegen. Op een dia toont de wethouder op welke 18 locaties de komende 10 jaar wordt gebouwd. Almere Pampus is daarin nog niet meegerekend, omdat die locatie afhankelijk is van besluitvorming over de IJmeerverbinding.
Zeewolde
Naar aanleiding van het MIRT-onderzoek Amsterdam Bay Area geeft de wethouder aan dat het Horsterwold al Amsterdam Forest wordt genoemd. Polderwijk is in 2030 klaar, daar komen nog 1.100 woningen bij. In de kern worden ook appartementen gebouwd. Dit is belangrijk om de voorzieningen op peil te houden. In juni wordt de woonvisie in de gemeenteraad behandeld. Die woonvisie gaat uit van bouwen voor alle doelgroepen (30-30-30-10). Daarnaast wordt de omgevingsvisie dit jaar afgerond. Daarin komt de vraag aan de orde of na afronding van Polderwijk verder wordt gebouwd in de bestaande kern of dat wordt geopteerd voor een tweede kern. Hiervoor kunnen verschillende locaties in beeld komen. Dit gesprek wordt in juli met de gemeenteraad gestart. Daarnaast ligt fase 2 van Oosterwold op het grondgebied van Zeewolde. Hier is ruimte voor ca. 10.000 woningen. Hierbij speelt de vraag of we het ons in navolging van fase 1 (Almeers grondgebied) kunnen veroorloven om helemaal niet te sturen. Zou er bv. intensiever bebouwd kunnen worden langs de randen? De motie Koerhuis kan invloed hebben op deze discussie. De infrastructurele knelpunten die voorwaardelijk zijn voor woningbouw, zijn bekend. De wethouder benoemt dat integratie van woningbouw met zon op land een lans kan zijn. Daarnaast vraagt hij aandacht voor het meenemen van bewoners, in de wetenschap dat daar in de eerste maanden eigenlijk geen tijd voor is. Aangegeven wordt dat de regio Amersfoort belangrijk is voor Zeewolde.
Lelystad
Op dit moment wordt gewerkt aan de Woonvisie 2021-2030. Lelystad wil zich op de kaart zetten als de hoofdstad van de Nieuwe Natuur. Het streven is erop gericht om van 79.000 inwoners op dit moment door te groeien naar een zelfstandige, sociaal veerkrachtige, duurzame, aantrekkelijke en economisch sterke stad met 100.000 inwoners in 2040. Dat is ook een grote kwalitatieve opgave, met revitalisering van de jaren 70- en 80-wijken, om de sociale structuur van Lelystad in evenwicht te brengen. Verhouding is 30% sociaal en 70% markt, omdat voor een goed evenwicht vooral groei in midden en hogere inkomens nodig is. Rondom het Lelycenter worden voormalige kantoorpanden gesloopt of verbouwd naar appartementen. De uitleglocatie Warande is binnen de MRA benoemd als versnellingsproject, net als het Stadshart. Daarnaast is het stationsgebied-stadshart benoemd als sleutelgebied binnen de MRA. Ook in de kustzone zijn woningbouwmogelijkheden. Tot 2030 is er ruimte voor 7.000 extra woningen. Een deel van dat aantal woningen is al geprogrammeerd. Voor het andere deel is inzet van o.a. het Rijk nodig, bijvoorbeeld inbreng rijksgronden of hulp bij infrastructuur. In Warande kan rondom het nog te openen station Lelystad-Zuid verdichting plaatsvinden, terwijl richting Nationaal Park NieuwLand juist het ruime wonen in/aan de nieuwe natuur nadruk krijgt. Tot 2040 kunnen 10-15.000 woningen toegevoegd worden om de 100.000 inwoners te bereiken. Nieuwe locaties aan de noord- en oostzijde zitten nog niet in de plannen.
De wethouder geeft aan dat het goed is om in deze fase gezamenlijk op te trekken richting het Rijk en de governance daar óók op in te richten. Daarnaast heeft elke gemeente eigen opgaven en uitdagingen. Voor Lelystad is dat het programma Lelystad Next Level. Voor Lelystad is het belangrijk in gesprek te zijn met ministeries en andere partijen.
Dronten
De huidige Woonvisie 2016-2021 ‘Groeien met kwaliteit’ is bijna aan het einde en Dronten heeft momenteel bijna 42.000 inwoners, waarvan bijna 29.000 in de kern Dronten en ruim 6.000 in Biddinghuizen en in Swifterbant. Bijzondere doelgroepen in de woonvisie zijn studenten, arbeidsmigranten en zorgdoelgroepen). In het Trend-plus scenario zou Dronten toto 2030 groeien met 250 woningen per jaar naar 46.200 inwoners. Dat is hoger dan de Primos prognose. Aan de hand van een grafiek laat de wethouder zien: bouwen is groeien. De harde en zachte plancapaciteit t/m 2025 is ruim 2.000 woningen. De uitleglocatie Dronten West is in 2022 afgerond. De zoektocht naar een nieuwe uitleglocatie start op dit moment. Rondom het station heeft het plan Hanzekwartier een capaciteit van 1.200 woningen, waarvan 680 te realiseren t/m 2025. Er is ook elders binnenstedelijk nog ruimte, bv. in het centrum en op de plek van de huidige Flevomanege. In Swifterbant start in 2022 nieuwbouw op locatie Zuid (600-800 woningen). In Biddinghuizen Graafschap kunnen gefaseerd 650 woningen gebouwd worden. Dronten is één van de 22 gemeenten die samenwerken in de regio Zwolle, de 4e economische regio van ons land. Momenteel wordt daar een regionale woonvisie voorbereid. Tot 2030 is de woningbehoefte daar 25.000 en tot 2040 40.000. Van die 40.000 zoekt men voor 8.000 woningen ruimte buiten Zwolle en West Overijssel, in de lijn Hoogeveel-Meppel-Noordoostpolder-Urk-Dronten. De wethouder heeft op 13 mei de raadscommissie op basis van een raadsinformatiebrief geconsulteerd over de motie Koerhuis. Een meerderheid lijkt een groei met 10.000 woningen naar 60-65.000 inwoners onder voorwaarden te steunen (bv N50, aansluiting Swifterbant op A6). De groei moet dan wel goed gedoseerd worden en gespreid over alle drie kernen. Swifterbant lijkt meer kansen te bieden voor groei dan Biddinghuizen. Het ligt nabij de A6 en de toekomstige Lelylijn. Kwaliteit en behoud van sociale cohesie staan voorop. De wethouder vraag aandacht voor het betrekken van de samenleving en voor de rol van de gemeenteraad.
Urk
De wethouder noemt Urk een ‘popcorn gemeente’, want de bevolking groeit de komende 20 jaren met 25% en de komende 30 jaren met 35%. Het aantal huishoudens zelfs met 55%. Daarmee zit Urk qua groei in het rijtje Amsterdam/Almere. Ook de beroepsbevolking groeit met 20%. Urk heeft de hoogste arbeidsparticipatie (vrouwen en mannen), de laagste werkloosheid en een jaarlijkse groei van arbeidsmigranten van 15%. Urk groeit 50% inwoners is onder de 21 jaar. Beroepsbevolking groeit 20%. Laagste werkloosheid. Maar de groei knelt wel, door de bereikbaarheid en de ligging. Volgens Movares groeit het verkeer op de drie ontsluitingswegen enorm, tot meer dan 80% op de Domineesweg. Het is daarom belangrijk dat alle neuzen dezelfde kant op staan, met ‘boter bij de popcorn’. Urk zal groeien van 20.000 naar 30.000 inwoners. In 2021 start de bouw in de Zeeheldenwijk. Hier worden 1.600 woningen gebouwd de komende 15 jaren. In de komende 30 jaren is Urk bereid 3.500 woningen te bouwen. Maar in een toekomstbestendig Urk moet de leefbaarheid voorop staan. Urk kan deze groei alleen accommoderen als de provincie faciliteert.
Noordoostpolder
De gemeente Noordoostpolder heeft ca. 47.000 inwoners en daarvan woont de helft in Emmeloord en de andere helft in de tien dorpen. De Noordoostpolder bouwt vooral voor eigen inwoners plus mensen die graag in de Noordoostpolder willen wonen. Opvallend is dat nieuwkomers vooral bestaande woningen kopen. Ze komen met name uit Lelystad, Dronten en Zwolle. Daarnaast keren veel 30-40-ers terug naar hun geboortegrond. Er is een bouw- opgave voor ouderen, maar ook voor expats en stagiairs. De komende 10 jaren zijn 1.000 woningen nodig. De gemeente is bereid als antwoord op de motie Koerhuis bovenop de geplande ca. 1.000 woningen 600 extra woningen te bouwen door Emmelhage versneld te ontwikkelen. Maar dan is een betere ontsluiting met OV noodzakelijk en de financiële risico’s moeten aanvaardbaar zijn. Een belangrijk aandachtpunt is: welke groei kan de samenleving aan, zonder deze te ontwrichten en de identiteit te behouden? De gemeente ziet stabielere kansen voor de langere termijn als er een treinverbinding tussen Noordoostpolder, het westen en het noorden van het land komt. Van de tien dorpen hebben vooral Ens en Marknesse potentie om te groeien. De rood voor rood regeling op vrijkomende agrarische erven (27 kavels) loopt goed. Nieuwbouwwijken zouden ‘empathische woonwijken’ moeten zijn. De wethouder laat drie denkrichtingen voor toekomstige uitbreiding van Emmeloord zien, nog zonder enige status: westelijke uitbreiding Emmelhage, locatie Landbouwpraktijkschool en locatie ten zuiden van de A6 in het gebied met de sterkste bodemdaling.
Na deze inleidingen hebben de bestuurders gesproken over het vervolg. De motie Koerhuis wordt gezien als een kans voor onze regio. We kunnen onze (o.m. infrastructurele) knelpunten over het voetlicht brengen, maar ook onze mogelijkheden en ambities.
De trajecten van Almere 2.0 (Handelingsperspectief, Verstedelijkingsagenda, SBAB, MIRT Bay Area) en het programma naar aanleiding van de motie Koerhuis moeten naadloos op elkaar aansluiten.
Elke gemeente gaat over haar eigen plannen, maar samen één front vormen maakt ons wel sterker. De bestuurders zien het gezamenlijke overleg vooral als afstemoverleg, maar de provincie moet vooral met elke gemeente afzonderlijk aan de slag. Het verslag van de bijeenkomst wordt rondgestuurd en de provincie neemt het initiatief om een informatie-bulletin te maken, dat de voortgang en het vervolgproces moet schetsen en tegen het zomerreces naar alle gemeenteraden en aan Provinciale Staten gestuurd wordt.
Om het proces de komende maanden beheersbaar te houden, zijn we nog behoedzaam in het betrekken van andere partijen. Dat zou per gemeente bepaald moeten worden. Het goed betrekken van de inwoners (participatie, draagvlak en commitment) vereist een verdere uitwerking.
Gedeputeerde De Reus meldt tenslotte dat hij van dhr. Koerhuis heeft gehoord dat hij graag met een paar collega’s op bezoek wil komen en dat hij nadenkt over een technische hoorzitting waarvoor Rijksvastgoedbedrijf en provincie Flevoland worden uitgenodigd. De CDA-ondertekenaar van de moties, Erik Ronnes, is gedeputeerde geworden in Noord-Brabant en hij is in de Tweede Kamer opgevolgd door Julius Terpstra, die is geboren in de Noordoostpolder.
Deze inhuuropdracht verloopt via een aanbesteding. De opdrachtgever heeft eisen en wensen opgegeven. Aan de eisen moet je voldoen om kans te maken. Op de wensen kun je punten scoren.
Zo werkt onze dienstverlening
Ontvang direct alle opdrachten en marktontwikkelingen in je mailbox